De Jordaanse koning Abdullah heeft zijn toespraak dinsdag tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York grotendeels gewijd aan de heersende oorlogen in het Midden-Oosten. Over de Gazaoorlog die inmiddels bijna een jaar voortduurt, zei hij dat het “nu tijd is om de bescherming van het Palestijnse volk te garanderen”.
De 62-jarige royal noemde het “de harde realiteit dat bepaalde landen zich boven het internationale recht wanen” en dat mensenrechten volgens hem selectief zijn. Zoals hij vaker sinds 7 oktober heeft gedaan, uitte hij ook in New York kritiek aan het adres van Israël over de aanvallen in Gaza. “Deze Israëlische regering heeft meer kinderen, journalisten, hulpverleners en medisch personeel gedood dan tijdens enig ander conflict in de recente geschiedenis”, aldus Abdullah.
De vorst noemt de humanitaire situatie in de belegerde enclave “schrijnend”, te meer ook omdat hulp voor de Palestijnen daar volgens hem voldoende voorhanden lijkt te zijn. Om het leed in Gaza te verlichten riep Abdullah bij de VN de internationale gemeenschap op tot “haar morele plicht om een beschermingsmechanisme op te zetten in de bezette gebieden”.
Verder sprak hij ook over het recent opgelaaide geweld tussen de Libanese beweging Hezbollah en Israël en riep hij beide partijen op tot een staakt-het-vuren. “Geen enkel land in de regio is gebaat bij escalatie. Dat hebben we de afgelopen dagen kunnen zien in Libanon. Dit moet stoppen”, aldus Abdullah die tijdens zijn reis naar de VS vergezeld wordt door koningin Rania en hun zoon prins Hashem.
