MADRID – Koning Felipe hoopt voor zijn zomervakantie alle regeringsleiders van de zeventien autonome regio’s en gemeenschappen, alsmede de burgemeesters van Melilla en Ceuta op bezoek te hebben gehad. De koning is er bijna. Woensdag wacht alleen Juan José Imbroda Ortíz nog, die overkomt uit Noord-Afrika waar zijn autonome gemeente Melilla geheel wordt omringd door Marokko.
De verwachting is dat de ‘presidente de la ciudad autónoma’, zoals zijn titel in het Spaans officieel heet, het koningspaar zal uitnodigen voor een bezoek aan de exclave. Felipe zal daar zeker niet meteen op ingaan. Zijn vader koning Juan Carlos wachtte tot 32 jaar na zijn aantreden in 1975 alvorens Melilla en de andere Spaanse exclave, Ceuta, te bezoeken. Hij ontving een tumultueus welkom, maar Marokko protesteerde heftig.
Melilla werd in 1497 door de Spanjaarden veroverd. Ceuta was vanaf 1415 eerst Portugees en daarna Spaans. Beide steden, die regelmatig in het nieuws komen vanwege de pogingen van vluchtelingen om binnen te komen om op Spaans grondgebied asiel te vragen, worden geclaimd door Marokko.
Belofte
Een koninklijk bezoek is vanuit Spaanse optiek gewoon een binnenlandse reis, maar daar wordt in Rabat anders over gedacht. Vandaar ook dat Juan Carlos zolang wachtte om zijn belofte de steden te bezoeken in te lossen. Felipe zal aan het begin van zijn regering de Marokkanen ook niet tegen de haren willen instrijken.
De Spaanse koning kreeg dinsdag de leiders van de Canarische eilanden, het prinsdom Asturië en Navarra op bezoek. De reeks audiënties begon al in oktober, met de toenmalige leider van Madrid.