Kan een koning zomaar met pensioen of niet?

redactievorsten

03/05/2023 8:00 am

Koning Charles kon pas zijn carrièrestap naar de troon zetten toen koningin Elizabeth overleed. Maar steeds meer koningen en koninginnen kiezen ervoor om met pensioen te gaan. Het heeft te maken met hoe je tegen het koningschap aankijkt: is het een roeping die je van hogerhand is toebedeeld, of is het een beroep, dat je kunt neerleggen als je krachten afnemen? Of als je er gewoon geen zin meer in hebt?

Door Simone Lamain. Dit artikel verscheen eerder in Vorsten 3 2021 en is waar nodig aangepast voor online publicatie. Dit artikel is voor het eerst gepubliceerd voor het overlijden van koningin Elizabeth op 8 september 2022.

Iedereen kent de beelden wel: een zonnige dag, dinsdag 30 april 2013. Een vrolijke Oranje-menigte juicht de nieuwe koning Willem-Alexander toe en applaudisseert voor de net afgetreden prinses Beatrix. Het is hét voorbeeld van een abdicatie op het juiste moment: de troonopvolger heeft niet zijn hele leven moeten wachten op zijn toekomstige taak en het vorige staatshoofd kan gaan genieten van een welverdiende rustperiode.

Koningin Beatrix tekent de Akte van Abdicatie in de Mozeszaal van het Koninklijk Paleis.

Starten in mineur

Maar in veel landen gaat het anders. Bijvoorbeeld in Denemarken. De balkonscène van koningin Margrethe na haar inhuldiging in 1972 is het tegenovergestelde van die in Nederland. Margrethes vader, koning Frederik IX, is nog maar een dag eerder overleden wanneer Margrethe, in het zwart en met betraande ogen, verschijnt op het balkon van Paleis Christiansborg. ‘Mijn geliefde vader, onze koning, is dood, en een groot verdriet treft ons allemaal. Maar mijn moeder heeft het grootste verdriet’, zegt ze tegen de tienduizenden Denen die zich op het plein voor het paleis hebben verzameld. Geen plechtige kroning, geen feestelijkheden, maar een sober moment, overschaduwd door verdriet. De Noorse koning Harald legt vier dagen na het overlijden van zijn vader koning Olav in 1991 de eed af in het parlement. Net als in Denemarken is het een ingetogen plechtigheid. Een paar maanden later vindt er een ceremonie plaats in de kathedraal van Trondheim, waarbij de nieuwe vorst een zegen krijgt. Ook in Zweden is de troonswisseling er een met bedrukte gezichten. Op 15 september 1973 overlijdt koning Gustaf VI Adolf en vier dagen later legt zijn kleinzoon Carl Gustaf de eed af in aanwezigheid van de leden van de regering. Er is geen feestelijke kroning, wel wat ceremonieel.

Roeping voor het leven

Een nieuwe regeerperiode in deze landen kent dus geen vrolijk, maar een ernstig begin: de koning is dood, leve de koning! En daarmee is direct een nadeel genoemd van regeren tot de dood: de nieuwe vorst begint zijn regering met verdriet. Zijn of haar eerste taak is het regelen van de begrafenis van de voorganger. Toch houden de Scandinavische monarchieën hier aan vast. Koning Harald, die op 21 februari 2023 86 jaar is geworden, denkt niet aan aftreden, ook al heeft hij gezondheidsklachten. ‘Ik heb een eed afgelegd aan de Storting (het Noorse parlement, red.) die naar mijn mening een leven lang meegaat. Zo simpel is het’, aldus de koning. En in de woorden van koningin Margrethe: ‘Toen mijn vader overleed en ik koningin werd, wist ik: dit is voor heel mijn leven. Of het nu kort is of lang, en in mijn geval is het behoorlijk lang, bij ons is het gebruik dat we doorgaan tot we, zoals we wel zeggen, dood neervallen.’ De Britse prinses Elizabeth houdt in 1947 ter gelegenheid van haar 21ste verjaardag een indrukwekkende toespraak waarin één zin eruit springt: ‘Ik verklaar voor u allen dat mijn hele leven, of het nu lang of kort is, toegewijd zal zijn aan de dienst aan u en de grote keizerlijke familie waar we allemaal bij horen.’ We zijn nu ruim 75 jaar verder en Elizabeth is 70 jaar vorstin geweest. Voor haar was het koningschap iets heiligs en het was niet aan haar om te bepalen wanneer haar roeping stopte. Dat bepaalde God, toen hij besliste dat ze zou overlijden.

Koning Harald en koningin Sonja van Noorwegen tijdens zijn kroning in Trondheim in 1991.

Ingewijd is ingewijd

Anders dan de Scandinavische landen kent het Verenigd Koninkrijk wel een uitgebreide kroningsceremonie. Maar die vindt pas enkele maanden na het overlijden van de vorige vorst plaats. Zo wordt koningin Elizabeth ruim zestien maanden na de dood van haar vader gekroond. Van alle inhuldigingsplechtigheden in de westerse monarchieën is die van het Verenigd Koninkrijk de meest indrukwekkende, met een combinatie van wereldlijke en religieuze elementen. De nieuwe vorst draagt verschillende mantels, krijgt een kroon op het hoofd en wordt gezalfd. En juist dat laatste element maakt dat een Britse vorst niet kan aftreden. Door de zalving krijgt de inhuldiging een sacraal karakter, en een vorst die eenmaal door God is gewijd, kan niet zelf beslissen om met pensioen te gaan. Het koningschap is een goddelijke roeping, die een leven lang duurt. De enige vorst in de Britse geschiedenis die abdiceert, Edward VIII, kan dat alleen maar doen omdat hij nog niet gekroond en gezalfd is.

Grondwet aangepast

De manier waarop in het Verenigd Koninkrijk en de Scandinavische monarchieën tegen het koningschap wordt aangekeken, was vroeger in alle monarchieën gebruikelijk. Een vorst is de plaatsvervanger van God op aarde, of – als dat te ver gaat – in ieder geval door God zelf op de troon gezet en dat is een levenslange taak. In Nederland wordt er anders over gedacht. Misschien komt het wel doordat wij niet zo’n lange koninklijke traditie kennen. De eerste koning uit de Oranje-dynastie, Willem I, begint in 1813 als soeverein vorst en wordt in 181 ingehuldigd als koning. Dat Willem in 1840 zal aftreden, is dan nog niet voorzien. Maar het gebeurt. Hij is gefrustreerd door het verlies van België en hij wil trouwen met de katholieke Henriëtte Oultremont, een huwelijk dat niet onomstreden is. En dus besluit hij om de troon over te dragen aan zijn zoon, hoewel dat niet in de Grondwet wordt benoemd. Pas in 1887 komt er een grondwetsartikel over vrijwillige abdicatie en daarin wordt er niet fijngevoelig met deze materie omgegaan: ‘Afstand van de Kroon heeft ten opzichte van de opvolging hetzelfde gevolg als overlijden.’ Inmiddels is dat aangepast, nu staat in artikel 27 van de Grondwet: ‘Afstand van het koningschap leidt tot erfopvolging overeenkomstig de regels in de voorgaande artikelen gesteld. Na de afstand geboren kinderen en hun nakomelingen zijn van de erfopvoging uitgesloten.’

Elizabeth vertrok als prinses en komt als koningin terug uit Kenia. Bij de uitvaart van George VI zijn dan ook drie Britse koninginnen aanwezig. Ruim zestien maanden later wordt Elizabeth gekroond.

Verantwoordelijkheid doorgeven

Omdat ook koningin Wilhelmina en koningin Juliana aftreden, kun je in Nederland echt spreken van een abdicatiecultuur. Dat koningin Beatrix in 2013 het stokje overdraagt aan haar zoon is dan ook niet verwonderlijk. De reden die ze geeft is wel bijzonder, hij is in ieder geval anders dan de verklaringen die haar moeder en grootmoeder voor hun aftreden geven. In haar toespraak van 28 januari 2013 verwoordt ze het zo: ‘Ik treed dan ook niet terug omdat het ambt mij te zwaar zou vallen, maar vanuit de overtuiging dat de verantwoordelijkheid voor ons land nu in handen van een nieuwe generatie moet liggen.’

Koning Willem-Alexander legt de eed af tijdens zijn inhuldiging in De Nieuwe Kerk in 2013. Naast hem koningin Máxima.

Toch maar aftreden

Het aftreden van Beatrix wordt gevolgd door troonswisselingen in België en Spanje. Beide landen zijn relatief jonge monarchieën, maar vrijwillige troonsafstand is daar een nieuw fenomeen. Zo nieuw zelfs dat ook hier de Grondwet geen rekening houdt met de mogelijkheid dat een vorst aftreedt. In Spanje heeft de monarchie in 1975 een herstart gemaakt. Tijdens de inhuldiging van Juan Carlos is de band met de vroegere Spaanse koningen zichtbaar in de aanwezigheid van de kroon uit 1775, de scepter uit de 17de eeuw en een zilveren crucifx. Tijdens de ceremonie speelt religie een rol. Zo zegt Juan Carlos in zijn toespraak: ‘Ik vraag God om zijn hulp om altijd te slagen in de moeilijke beslissingen die het lot ongetwijfeld voor ons zal opwerpen.’ Vijf dagen later is er ook nog een religieuze viering in de San Jerónimo el Real-kerk in Madrid. ‘Ik ga door tot de dood’, zegt de Spaanse koning herhaaldelijk, maar toch treedt hij in de zomer van 2014 af. Zijn troonsafstand is dan ook gedwongen, omdat hij de monarchie een aantal keer in opspraak heeft gebracht. Maar dat is niet de reden die hij zelf voor zijn abdicatie aandraagt. ‘De jongere generatie kan met nieuwe energie veranderingen en uitdagingen aan’, zegt hij in een televisietoespraak. Bij de inhuldiging van Felipe zijn de religieuze onderdelen uit de ceremonie van 1975 geschrapt. De kroon en de scepter liggen nog op tafel, maar het crucifix is verdwenen. Net als de verwijzingen naar God in de toespraak van de nieuwe vorst en ook de mis in de kerk ontbreekt. De inhuldiging van Felipe is sober en zakelijk.

Een dag na de abdicatie van Juan Carlos wordt Felipe in 2014 ingehuldigd als koning.

Schandaal en sobere opvolging

Ook in België is abdicatie lange tijd ongebruikelijk. De enige vorst die niet tot zijn dood regeert, is Leopold III, maar zijn vroegtijdige vertrek is onvrijwillig. Als koning Albert in 2013 besluit af te treden moet de Belgische Grondwet worden aangepast. Albert geeft zijn hoge leeftijd en zijn gezondheid als reden voor zijn abdicatie – geen enkele Belgische vorst heeft op dat moment nog de leeftijd van tachtig jaar bereikt maar mogelijk speelt de affaire rondom zijn vermeende buitenechtelijke dochter ook een rol. De inhuldiging van koning Filip is nog iets soberder dan die van zijn Spaanse naamgenoot. België heeft geen kroon en op de troon neemt Filip maar heel even plaats.

Een sobere inhuldiging van koning Filip in 2013. Voor het eerst abdiceert een koning der Belgen vrijwillig, ten gunste van zijn oudste zoon. Anders dan in Nederland blijft de oud-vorst de titel ‘koning’ voeren.

Met energie aan de bak

Felipe, Filip en Willem Alexander hebben de kans gekregen om in de kracht van hun leven op de troon te komen en vol energie aan hun taak te beginnen. En ze zullen zich vrij voelen om, als hun krachten afnemen, de troon aan hun oudste dochter over te dragen. In het Verenigd Koninkrijk en de Scandinavische monarchieën moeten de troonopvolgers meer geduld hebben, terwijl zij nu al prima voorbereid zijn en zelfs taken van het staatshoofd overnemen. Maar, voor een inhuldiging zullen ze toch echt moeten wachten op het overlijden van hun voorganger. Ook al is het volk nu al klaar voor een troonswisseling en hebben de staatshoofden in spe tijd genoeg gehad om zich voor te bereiden op het koningschap. De ervaring die ze hebben opgedaan heeft ze ongetwijfeld zelfvertrouwen gegeven, maar wanneer verandert dat zelfvertrouwen in frustratie omdat het wachten zo lang duurt?

Charles was 73 jaar toen hij van troonopvolger naar koning promoveerde.

Op de reservebank

Haakon, Frederik en Victoria kunnen in ieder geval troost vinden in de gedachte dat hun tijd op de reservebank niets is vergeleken bij al die jaren dat prins Charles moest wachten op de troon. Charles was 73 jaar toen hij van troonopvolger naar koning promoveerde. ‘Ja, natuurlijk ben ik ongeduldig’, liet hij zich eens ontvallen. Hij wist dat elke dag dat zijn moeder langer leefde zijn regeerperiode korter maakte. En daarmee zijn kans om een stempel te drukken op de geschiedenis. Maar, om positief te eindigen, Charles gebruikte zijn wachttijd optimaal. Zijn liefdadigheidsinstelling The Prince’s Trust heeft bijna een miljoen jongeren geholpen. En omdat Charles nog geen staatshoofd was, had hij meer vrijheid dan zijn moeder om eigen opvattingen, in zijn geval over het klimaat, architectuur en alternatieve geneeskunst, naar voren te brengen. En dat heeft mooi lang vol kunnen houden.