ZWOLLE – Het vierde grote publieksevenement uit de reeks vieringen van 200 jaar koninkrijk, zaterdag in Park de Wezenlanden in Zwolle, miste de warmte en uitbundigheid van de eerdere evenementen. Voor het bezoekende koningspaar kwamen weliswaar honderden nieuwsgierigen op de been, maar na hun vertrek werd het mede door het onbestendige weer ook snel rustig op het terrein achter het provinciehuis.
Het valt voor het Nationaal Comité, dat de over twee jaar uitgesmeerde festiviteiten moet organiseren, ook niet mee om met een sprankelend programma voor de dag te komen. Bij de aanstelling enkele jaren geleden wenste minister-president Mark Rutte het Comité veel succes, maar hield hij heel nadrukkelijk de hand op de knip. Rutte is een van de weinige mensen die ‘feesten’ en ‘sober’ probleemloos met elkaar verbindt, en dat betekent dat bij de vieringen niet echt kan worden uitgepakt.
In dat verband was het ook niet verrassend dat Zwolle was uitgekozen voor het festival ‘Lange leve de Club’, waar het grondwettelijke recht van vrijheid van vereniging en vergadering werd gekoppeld aan het omvangrijke club- en verenigingsleven in het koninkrijk. Zwolle is immers de standplaats van Comité-voorzitter Ank Bijleveld-Schouten, commissaris van de Koning in Overijssel. Zo konden provincie en gemeente een handje helpen bij het feest, dat overigens ook een historische link had met het thema. Het was in de Grondwet van Zwollenaar Johan Thorbecke dat het recht voor het eerst werd opgenomen.
Vrijwilligerswerk
In het Provinciehuis werd een symposium gehouden over de toekomst van clubs en verenigingen, die te lijden hebben van een afnemend ledenbestand en een tekort een vrijwilligers. Koning Willem-Alexander stak de aanwezigen een hart onder de riem en onderstreepte het belang van vrijwilligerswerk. Niet voor niets is dat ook iets waar het Oranjefonds zich op richt. Op het terrein proefde het koningspaar niet alleen van de reuzentaart, maar figuurlijk ook van de verschillende presentaties, van stichting Lezen en Schrijven tot Vluchtelingenwerk, sportclubs en het Twentse Jeugdorkest en De Vuurvogel.
De aandacht van het publiek ging tijdens de rondgang alleen uit naar koningin en koning, die toch vooral goed in beeld moesten gebracht op de mobiele telefoon.