De stoffelijke resten van prinses Maria Teresa van Bourbon-Parma zijn vrijdag aan het begin van de avond bijgezet in de crypte van de Basilica di Santa Maria della Steccata in Parma. De urn met de as is geplaatst in een muur naast de graftombe van Maria Teresa’s in 2010 overleden broer prins Carlos Hugo. De bijzetting werd voorafgegaan door een uitvaartmis in de basiliek die werd geleid door de bisschop van Parma, Enrico Solmi.
Prinses Maria Teresa overleed vorig jaar maart op 86-jarige leeftijd in Parijs aan de gevolgen van een coronabesmetting. Ze was niet getrouwd maar had een hechte band met de kinderen van haar broer. Die waren dan ook allen bij de plechtigheid aanwezig, deels met aanhang en hun kinderen. Als hoofd van het vorstenhuis Bourbon-Parma was de ereplek voor prins Carlos, die op het altaar werd omringd door echtgenote prinses Annemarie, tante prinses Maria de las Nieves, broer prins Jaime en zussen de prinsessen Margarita en Carolina. Die laatsten hadden ook hun echtgenoten en kinderen meegenomen naar Parma.
Aan het einde van de mis werden drie toespraken gehouden waarin een beschrijving van het leven van de zogenoemde ‘rode prinses’ Maria Teresa werd gegeven. De bijnaam, waarop ze zeer trots was, kreeg ze in de strijd tegen het dictatoriale bewind van Francisco Franco in Spanje. “Maria Teresa was lange tijd nauw betrokken bij de strijd voor democratisering, sociale rechtvaardigheid en vrijheid in Spanje”, aldus Guido Agosti, die van Italiaanse kant het woord voerde en woorden herhaalde die prins Carlos vorig jaar uitsprak.
Mooie plechtigheid
Prins Carlos bracht namens zijn familie een soms emotioneel eerbetoon aan de geliefde, strijdbare tante Maria Teresa. Hij deed dat deels in het Italiaans en deels in het Spaans. De prinses was Spanje immers toegewijd, al bleef haar strijd voor rechtvaardigheid en recht niet tot Spanje beperkt. Ook Midden-en Zuid-Amerika hadden haar aandacht.
“Het was een mooie plechtigheid”, aldus prinses Margarita na afloop, al duurde het met name voor de jongere kinderen van prinses Carolina – Alaïa-Maria (7) en Xavier (5) – wel wat lang. Vader Albert Brenninkmeijer nam ze na afloop dan ook mee om Italiaanse ijsjes te kopen.