Koning Willem-Alexander en koningin Máxima hebben tijdens een bezoek aan het kunstmuseum Gropius Bau gesproken met Duitse en Nederlandse ontwerpers en kunstenaars. De tentoonstelling draaide om het gebruik en vooral hergebruik van materialen, om grondstofverspilling zoveel mogelijk te voorkomen. Ook ging veel aandacht uit naar het ambacht en het maakproces.
De koning en koningin liepen eerst verschillende ruimtes in. De koning ontmoette Duitse makers, koningin Máxima sprak Nederlandse designers, onder wie een ontwerpster van een lichtweersysteem dat temperatuur in gebouwen beter moet reguleren. Overigens werd duidelijk dat de koningin ook graag mee wilde denken. Ze opperde om de bewegende lichtweerpanelen ook in te zetten voor ventilatie. “Wat een goed idee, dat ga ik zeker proberen”, reageerde de ontwerpster Kirsten Hermans.
Hermans werkt nu nog met prototypen maar wil met behulp van Europese subsidies haar werk ook in de praktijk laten fungeren. De koningin vertelde de vertegenwoordiging van de ambassade dat ze graag op de hoogte blijft van de voortgang van het project.
Fast fashion
De overige twee Nederlandse designers werken met textiel die uit andere materialen wordt gewonnen. De koning sprak tegelijkertijd met Duitse ontwerpers. Een van hen is een designer die zwart servies en bestek maakte van dierenbloed van slachthuizen. Hij wilde hiermee ook een statement maken over de manier waarop mensen met dieren omgaan.
Het koningspaar werd rondgeleid door de tentoonstelling van de Nederlandse ontwerpster Hella Jongerius. Ook Jongerius werkt met textiel en wil dat het samenwerken terugkeert in het maakproces van producten en mode in het bijzonder. Zij keert zich tegen ‘fast fashion’, waarbij goedkope kledingstukken razendsnel worden gemaakt. Daarbij speelt alleen geld een rol, vindt Jongerius, terwijl de cultuur mist.
Ook Jongerius had speciale aandacht voor de relatie tussen mens en dier. Onderdeel van haar tentoonstelling zijn de ‘boze dieren’, die gekweld naar de toeschouwer keken.