Koning-emeritus Juan Carlos heeft vrijwillig aangifte gedaan bij de Belastingdienst over het gebruik van creditkaarten die niet op zijn naam stonden en waarvan hij en andere leden van zijn familie ook fiscaal profijt hebben gehad. Dat meldt zondag El País, terwijl de krant El Mundo schrijft dat de koning-emeritus zijn verklaring openbaar zal maken.
De Mexicaanse zakenman Allen Sanginés-Krause zou de koning de creditkaarten ter beschikking hebben gesteld. In de periode 2016-2018 zou hij daar royaal gebruik van hebben gemaakt, zonder de opgenomen bedragen als gift aan te geven bij de Belastingdienst. Omdat de schenking in een aantal jaren meer dan 120.000 euro bedroeg, beging Juan Carlos een misdrijf waarvoor hij vijf jaar gevangenisstraf kan krijgen.
Door aangifte te doen en een schikking te treffen met de Belastingdienst kan Juan Carlos zijn straf ontlopen. Zo’n regularisatie is mogelijk zolang er nog geen strafvervolging is ingesteld. De koning zal dan wel een forse boete moeten betalen. De Belastingdienst bestudeert de zaak nu en zal snel een beslissing nemen, zo melden de Spaanse media.
Onderzoeken
Het gebruik van de kaarten kwam onlangs aan het licht en wordt onderzocht door de speciale onderzoekskamer van het Spaanse Hooggerechtshof. Dat heeft nog twee andere onderzoeken lopen. Het grootste onderzoek betreft de mogelijkheid dat smeergeld is betaald voor het verkrijgen van het contract voor de bouw van een hogesnelheidslijn in Saudi-Arabië, waarbij Juan Carlos honderd miljoen dollar zou hebben gekregen.
De kans bestaat dat hij hier echter niet voor vervolgd kan worden omdat hij destijds onschendbaarheid genoot, anders dan bij de fraude met de creditcards die is gepleegd na de troonswisseling in 2014. Het derde onderzoek betreft rekeningen die in naam van de koning zouden bestaan op het Kanaaleiland Jersey.
Juan Carlos verblijft sinds begin augustus in Abu Dhabi om de aandacht van zijn persoon enigszins af te leiden en het koningshuis onder zijn zoon en opvolger koning Felipe niet te zeer te belasten. Hij is echter vrij om terug te komen, zo benadrukte de Spaanse minister van Justitie.