De Spaanse koning Felipe heeft van premier Pedro Sánchez meer tijd gekregen om op te treden tegen zijn van onder meer corruptie en belastingontduiking beschuldigde vader koning Juan Carlos. Dat meldt zondag de onlinekrant Vozpópuli op basis van bronnen bij La Moncloa, het kantoor van de Spaanse regeringsleider.
Het paleis zou de afgelopen dagen bij Sánchez hebben geklaagd over de toenemende druk uit regeringskringen om snel en doortastend te handelen, bijvoorbeeld door Juan Carlos de eretitel van koning af te nemen. Die is hem bij de troonswisseling in 2014 door een besluit van het parlement verleend.
Inmiddels is duidelijk dat Juan Carlos daar niet vrijwillig afstand van zal doen. De Spaanse vicepremier Carmen Calvo had aangegeven dat Felipe dan maar zijn verantwoordelijkheid moest nemen, maar ze is daarna teruggefloten door Sánchez. Die had ook klachten gekregen van oudgedienden in zijn eigen socialistische partij PSOE, waar oud-premier Felipe González erop wees dat de koning-emeritus onschuldig is zo lang het tegendeel niet is aangetoond. Het nemen van drastische stappen zou daarom niet gerechtvaardigd zijn.
Moeilijke tijden
“We gaan Juan Carlos niet verdedigen zoals Felipe González heeft gedaan”, waarschuwden bronnen van La Moncloa de krant, maar dat betekende nog niet dat Sánchez “op dit delicate moment extra druk zal uitoefenen op het koningshuis en de koning.” Bovendien is Sánchez zich ervan bewust dat de kroon moeilijke tijden doormaakt. De premier staat dan ook “ter beschikking van Felipe om hem te helpen bij alles wat hij nodig heeft”.
De regering is niet bereid zelf het initiatief te nemen om Juan Carlos zijn titel te ontnemen omdat dit zou leiden tot een debat in het parlement. Gezien de daar bestaande tegenstelling tussen aanhangers van de monarchie en de enorme groep voorstanders van de republiek – inclusief bij de coalitiepartner van Sánchez – zou dat gelijk staan aan het openen van de doos van Pandora.