De Spaanse koningin-moeder Sofia is vrijdag voor het eerst sinds het begin van de coronacrisis begin maart weer naar buiten getreden, al was dat in de veilige omgeving van het Zarzuela-paleis waar ze de afgelopen maanden in isolatie verbleef. Koningin Sofia (81) zat een vergadering voor van haar eigen welzijnsstichting, Fundación Reina Sofía.
Tijdens de bijeenkomst werden de extra activiteiten besproken die tijdens de coronacrisis door de stichting zijn ondernomen om met name de voedselbanken te ondersteunen. Ook was er een bewustmakingsproject om mensen aan te sporen hun gebruikte beschermingsmiddelen zoals mondkapjes en handschoenen niet overal achter te laten.
Om deze acties te vergroten, heeft de raad van bestuur het besluit genomen om het actieplan voor 2020 te herstructureren, zo meldt de krant El País vrijdag. Zo heeft de Fundación, die vorig jaar een miljoen euro had te besteden, een campagne goedgekeurd om voedselbanken te helpen zodat ze de infrastructuur kunnen verwerven waarmee ze verse producten kunnen ontvangen, opslaan en distribueren, samen met een eerste donatie van 50.000 euro voor dit doel.
Koningin Sofia, de moeder van koning Felipe, was op 6 maart voor het laatst gezien bij een bezoek aan de basiliek Cristo de Medinaceli in Madrid. Daarna bleef ze thuis in het Zarzuela-paleis, samen met haar jongere zus prinses Irene. Een voorgenomen reis naar haar geboorteland Griekenland voor het huwelijk van haar nichtje prinses Theodora en de tachtigste verjaardag van haar broer koning Constantijn, zat er niet in. Het huwelijk is verschoven naar volgend jaar.