De aanwezigheid van prinses Beatrix bij de rouwmis voor Infanta Pilar, de oudste zus van de Spaanse koning-emeritus Juan Carlos, heeft in de Spaanse media veel aandacht gekregen. De oud-koningin had dan ook een ereplaats in de kerk San Lorenzo el Real, van het door koning Filips II in 1559 gestichte paleis-klooster El Escorial op 45 kilometer van Madrid.
Prinses Beatrix was niet voor het eerst in deze basiliek, maar haar presentie was vanuit historisch perspectief wel bijzonder. Het Escorial immers werd gebouwd door de Spaanse koning die door de Oranjes weliswaar werd ‘geeërd’ – zoals in het Wilhelmus nog altijd wordt gezongen – maar die tegelijkertijd werd afgezworen. De bouw was klaar in 1584, het jaar van de moord op Filips’ tegenstander Willem van Oranje.
Onderdeel van het compex is het pantheon van de Spaanse koningen, vanaf keizer Karel V en diens opvolger Filips II tot aan de grootouders van koning Juan Carlos. Zijn overleden ouders zullen er uiteindelijk ook worden bijgezet. Hun stoffelijke overschotten bevinden zich in het zogenoemde ‘pudridero’ – de ruimte waar de lichamen kunnen verrotten, alvorens ze in een kist in het pantheon worden geplaatst.
Voor prinsen en prinsessen is er een andere afdeling in het pantheon, maar Infanta Pilar die begin deze maand op 83-jarige leeftijd overleed, koos voor crematie en plaatsing van haar as in het familiegraf van haar in 1991 overleden echtgenoot. Dat gebeurde in besloten kring, vandaar dat er woensdag een rouwmis werd gehouden in de koninklijke basiliek. Onder de aanwezigen was naast prinses Beatrix en de Spaanse koninklijke familie ook de huidige hertog van Alva, nog zo’n historische naam uit de Nederlandse onafhankelijksstrijd tegen Spanje.
Onder de rouwenden waren ook leden van de Bulgaarse koninklijke familie, prinses Irene van Griekenland, het voormalige Portugese koningshuis, de keizerlijke Habsburgers en prinses Marie-Astrid van Luxemburg en haar man aartshertog Christian.
