“Zullen we in het Engels spreken?”, stelde koningin Máxima woensdagmiddag voor tijdens haar bezoek aan ElanArt in de Hogeschool Arnhem en Nijmegen. Aan tafel jonge asielzoekers, nieuwkomers en vrijwilligers van de stichting die hen met kunst en cultuur op weg helpt in de Nederlandse samenleving.
Een mini-Verenigde Naties, met mensen onder meer uit Syrië, Afghanistan en Gambia. Vandaar de suggestie van de koningin om over te schakelen op Engels. Maar dat vonden haar gesprekspartners niet nodig. Ze spraken voldoende Nederlands om te vertellen over hun ervaringen en het grote plezier dat ze beleefden aan de activiteiten van ElanArt. Máxima beaamde dat het goed was om het gebruik van het Nederlands door te zetten.
Dansen, koken, muziek maken: daardoor konden ze hun problemen even vergeten, zoals zorgen over familie of onzekerheid over de verblijfsstatus. Ook ontdekten ze nieuwe talenten en vaardigheden. Dat bood perspectief op momenten waarop het moeilijk is om perspectief te zien, zoals koningin Máxima het bondig samenvatte.
Appeltje van Oranje
Er was plezier in het onderling samenwerken, de uitwisseling en de hulp die de vrijwilligers van ElanArt ook op andere terreinen boden. Dat de Hogeschool en het ROC faciliteiten beschikbaar stelden, was helemaal geweldig. “Dan kunnen we ons helemaal op de mensen concentreren”, zoals een vrijwilliger zei.
ElanArt kreeg vorig jaar een Appeltje van Oranje, de jaarlijkse prijs van het Oranje Fonds. De koningin die in paleis Noordeinde de onderscheiding uitreikte, wilde nu met eigen ogen zien waar de stichting de beloning aan te danken had. Als onderdeel van het bezoek kreeg Máxima ook een multiculturele voorstelling gepresenteerd, waarbij zelfs een verwijzing werd gemaakt naar de wat rossige baard van Willem-Alexander. “Ja, goed hè”, zei de koningin na afloop.