Het Nederlandse verleden in Ierland is niet vergeten, maar wel vergeven. Dat zei koning Willem-Alexander donderdagmiddag in een kort dankwoord aan het einde van zijn ontmoeting met vertegenwoordigers van de Nederlandse gemeenschap in Ierland.
Hij bekende dat hij voor vertrek naar Dublin bij zijn klerenkast had gestaan en had geaarzeld of hij wel of geen oranje das om moest doen. De kleur oranje heeft in Ierland een politieke en historische betekenis.
Het was immers de protestantse koning-stadhouder Willem III die het overwegend katholieke Ierland in de periode 1688-1691 steviger onder Engels gezag bracht, waarmee de basis werd gelegd voor de huidige opdeling van het Ierse eiland in een onafhankelijke republiek en een Brits deel. Daar wordt door militanten de zege van ‘King Billy’ nog steeds gevierd en wordt oranje gebruikt als strijdkleur. Bij haar staatsbezoek in 1990 had koningin Beatrix al eens haar verdriet uitgesproken over het gebruik van oranje als symbool van intolerantie.
De koning had echter bij aankomst in Ierland vastgesteld dat tot in het presidentieel paleis toe mensen speciaal voor het staatsbezoek oranje dassen droegen, hetgeen hem leidde tot de conclusie dat de de historie niet vergeten, maar wel vergeven was. “Ik kom in vrede”, had hij woensdagavond al gezegd bij het staatsbanket, mede met het oog op zijn bezoek aan een fort dat in de zeventiende eeuw Cork moest beschermen tegen een inval van Willem III.
Willem-Alexander was blij zoveel in Ierland wonende Nederlanders te hebben ontmoet. Hij noemde hen ‘belangrijke ambassadeurs’ van Nederland in een land dat, hoewel het geografisch aan de rand van Europa ligt, in het ‘midden van Europa staat’. ‘Nederlanders en Ieren kunnen goed met elkaar opschieten’, stelde de koning ook vast en hij rekende op verdere samenwerking tussen beide landen en volken.