De Zweedse politie maakte bekend dat de twee kronen en de rijksappel die in juli 2018 zijn gestolen uit de Strängnäs Kathedraal, waarschijnlijk zijn teruggevonden: ‘Alles wijst erop dat de gestolen begrafenisregalia van Carl IX zijn gevonden in de regio Stockholm.’ Voor onze juwelenhistoricus Martijn Akkerman was die spraakmakende roof aanleiding voor een artikel over juwelendiefstallen.
Juwelen hebben altijd een grote aantrekkingskracht gehad op personages met minder goede bedoelingen. Zo werden in 1792 de Franse kroonjuwelen gestolen uit de Garde-Meuble, het Parijse depot waar ze na het uitbreken van de Franse Revolutie waren opgeborgen. Slechts een deel werd later teruggevonden. Hoewel kluizen toen natuurlijk ook al bekend waren, zal zeker hebben meegespeeld dat een geavanceerd alarmsysteem in die tijd ontbrak. Maar tweehonderd jaar later bestond dat wel degelijk en toch werd er in 1995 een grote diefstal gepleegd bij de Londense juwelier Garrard, waarvan nooit meer iets is teruggevonden. Hieronder bevonden zich een diadeem en een aantal broches uit de collectie van het Noorse koningshuis.
Open auto
Soms werd de kat op het spek gebonden: in augustus 1949 werden de Aga Khan en Begum Yvette door gewapende bandieten beroofd van de Begums juwelen, die ze in een doos op schoot had, terwijl ze in een open auto naar het vliegveld van Nice reden. Gelukkig werd alles later teruggevonden, maar dat was lang niet altijd het geval. En zo zijn er ontelbare, soms zeer spectaculaire voorbeelden bekend van juwelenroven, met slechts ten dele een goede afloop.
De koninklijke familie al-Thani van Qatar heeft in de loop van de tijd een enorme verzameling kostbare juwelen en luxe gebruiksvoorwerpen bijeengebracht, die sinds een paar jaar een expositietournee maakt langs verschillende wereldsteden, zoals New York, Kyoto en Londen. Ruim een jaar geleden bezocht ik deze tentoonstelling, onder de titel Des Grands Moghols aux Maharajahs in het Parijse Grand Palais. Meer dan 270 kostbaarheden vanaf de 17de eeuw tot heden waren op een adembenemende en sprookjesachtige manier uitgestald.
Onschatbare waarde
Tot mijn grote verbazing ontwaarde ik in een van de vitrines een juweel dat twee jaar geleden op de TEFAF in Maastricht lag en waarvan de verkoop toen door mij persoonlijk was verricht. Dit juweel, een aigrette in Indiase stijl uit omstreeks 1925, uitgevoerd met parels, diamanten en koraal van de juwelier Cartier, dat voor mij zo vertrouwd voelde, daar te zien liggen tussen al die andere prachtige en belangrijke juwelen, gaf een gevoel van sensationele opwinding. Maar toen ik iets te dicht bij de vitrine kwam om het nog eens goed van dichtbij te bekijken, begonnen er sirenes te loeien en holden direct twee bewakers op mij af. Begrijpelijk, want de al-Thani collectie, waarvan Forbes Magazine een paar jaar geleden schreef dat er geen vergelijkbare verzameling ter wereld bestaat, is van onschatbare waarde, waarbij detectiepoortjes en een tassencontrole alleen als beveiliging volstrekt onvoldoende zijn.
Sleutel van vitrine
Des te opmerkelijker is het dan ook dat tijdens de al-Thani tentoonstelling in het Dogepaleis in Venetië afgelopen januari twee buitengewoon kostbare juwelen werden gestolen. Op de bewakingscamera was te zien hoe een man een vitrine opende alsof hij een sleutel had, de juwelen wegnam en vervolgens rustig wegliep. Toen het alarm afging waren de man en een mededader reeds verdwenen – van de juwelen is tot op heden geen spoor teruggevonden. Dat is ook wel verklaarbaar. Het ging om twee recent vervaardigde juwelen: een hanger met een rechthoekige diamant van 10 karaat en een paar oorhangers met grote druppelvormige diamanten van samen 30 karaat. Een gouden ketting hadden de heren laten liggen. De diamanten zijn hoogstwaarschijnlijk uit de juwelen gehaald en vervolgens los verhandeld en dan valt nauwelijks meer te bewijzen dat het om stenen uit de gestolen juwelen gaat.
Portugese koninklijke juwelen
Dat gebeurde eveneens na de diefstal tijdens de tentoonstelling Diamant, van ruwe steen tot sieraad die in 2002 werd gehouden in het Haagse Museon. Overdag, toen bewakers blijkbaar even niet aanwezig waren, wisten dieven het slot van een vitrine te forceren en bijna vijftig juwelen met een waarde van meer dan 6 miljoen euro te ontvreemden. Het ging met name om Portugese koninklijke juwelen die waren uitgeleend door het Ajuda Paleis in Lissabon. En ook van deze juwelen is nooit meer iets teruggezien. Het ging ook hier weer om kostbaarheden met grote diamanten, die op zichzelf makkelijker te verhandelen zijn dan de veel herkenbaardere juwelen.
Ook bij de diefstal vorig jaar van twee kronen en een rijksappel in de Strängnäs Kathedraal van Stockholm is het de dieven hoogstwaarschijnlijk in de eerste plaats te doen geweest om het materiaal. Deze kostbaarheden waren oorspronkelijk grafgiften voor koning Carl IX, overleden in 1611, en zijn tweede echtgenote koningin Christina, overleden in 1625. De diefstal vond kort voor lunchtijd plaats op klaarlichte dag, door twee mannen die volgens ooggetuigen na de roof met een speedboat verdwenen, het bezoekende publiek in verbijstering achterlatend. De diefstal doet daarmee denken aan films van James Bond. De drie gestolen voorwerpen – een kleinere rijksappel en twee scepters bleven onaangeroerd – zijn vervaardigd van goud en verguld zilver en bezet met kleine diamantjes, pareltjes, geslepen bergkristallen en email. Ze zijn versierd met motieven en technieken die kenmerkend zijn voor de Europese goudsmidkunst uit het begin van de 17de eeuw.
Kroon op de kist
Het werd vanaf de middeleeuwen gebruikelijk om tijdens de rouwperiode regalia op of in de nabijheid van de lijkkist te plaatsen. Deze gewoonte was al bekend in het Egypte van de farao’s, waar kronen werden meegegeven in het graf om in een volgend leven de koninklijke waardigheid te kunnen waarborgen. Nog altijd is het in het Verenigd Koninkrijk en sommige andere landen gebruikelijk om tijdens de rouwplechtigheid en begrafenis van een vorst of vorstin een kroon op de kist te plaatsen. De laatste keer gebeurde dat tijdens de begrafenis van koningin Elizabeth, de koningin-moeder in 2002.
Het meegeven van dergelijke kostbare regalia in het graf was echter in Europa van oudsher minder gebruikelijk. De Zweedse kronen, scepters en rijksappels vormen hierop dan ook een uitzondering. Het was wel altijd bekend dat ze waren meegegeven als grafgift en een aantal jaren geleden werd besloten om ze uit de graven te verwijderen en in de kathedraal voor het publiek tentoon te stellen. Ze behoren dus niet tot de Zweedse kroonjuwelen of de persoonlijke juwelen van de familie Bernadotte. Die liggen veilig in de kluizen van hun paleis.
Uit elkaar gehaald
Het leek vrijwel onmogelijk om de kostbaarheden te verkopen in de reguliere handel. Niemand zou zich wagen aan juwelen die praktisch onverkoopbaar zijn, of de diefstal zou gepleegd moeten zijn in opdracht van een excentrieke rijke collectioneur. Bij eventuele verkoop echter zou de waarde van het materiaal de belangrijkste rol spelen. Maar om goud en zilver om te smelten zouden eerst het email en de stenen moeten worden verwijderd en dat is een kostbare handeling, terwijl de verwerkte stenen op zich geen al te grote waarde hebben. Of zoals een mij bekende juwelier ooit tegen een klant zei, die vond dat ze te weinig kreeg uitbetaald voor haar oude en niet meer draagbare juwelen: ‘Maar mevrouw, weet u wel wat het mij kost om dat email en die stenen te laten verwijderen?’
Zoals nu blijkt zijn de kronen en de rijksappel dus niet uit elkaar gehaald: ze werden door een beveiliger midden in de nacht aangetroffen op een vuilnisbak in Åkersberga, niet ver van Stockholm.