Dit jaar is het 450 jaar geleden dat de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) begon, de Nederlandse Opstand tegen de Spaanse overheersing. Aanleiding voor Museum Prinsenhof Delft om uit te pakken met een grote tentoonstelling over de periode dat Willem van Oranje in Delft verbleef, van 1572 tot zijn overlijden in 1584. De expositie geeft het gebouw zijn geschiedenis terug en is nog tot en met 3 maart 2019 te bewonderen.
Als Filips II de macht in de Nederlanden in 1555 overneemt van zijn vader Karel V, zien de Nederlandse edelen door een nieuw centraal bestuur hun oude voorrechten verdwijnen. Bij de bevolking zit de schrik er goed in als Filips II de Hertog van Alva stuurt. Zonder pardon laat het Spaanse gezag iedereen die anders denkt of gelooft arresteren en soms executeren. De onvrede groeit. Als de Spanjaarden ook nog een aantal binnen- en buitenlandse bezittingen en goederen van Willem van Oranje afneemt en zijn oudste zoon gijzelen, is voor hem de maat vol. Hij brengt samen met zijn broers een leger op de been en valt in 1568 de Spaanse troepen aan: het begin van de Tachtigjarige Oorlog. De Opstand is in volle gang als Willem van Oranje op 14 november 1572 naar Delft vlucht om uit handen van de Spanjaarden te blijven.
Delft is een van de veiligste steden van Holland en heeft zich net achter de Opstand geschaard. Van de stad krijgt de prins het voormalige Sint Agatha-klooster tot zijn beschikking. Dit klooster is misschien minder luxe dan de paleizen van de Nassaus in Brussel en Breda, maar heeft wel het mooiste logement van Delft. De Staten van Holland geven hem tevens een tiental hellebaardiers om zijn leven te beschermen. Willem gaat aan het werk, vanuit het Prinsenhof bestuurt hij de Opstand.
Een nieuw geloof
Vóór 1572 is Delft, net als de rest van de Lage Landen, voor het overgrote deel katholiek. Het Sint Agatha-klooster is een van de rijkste kloosters van de stad, vol kunstwerken met Bijbelse taferelen. Jonge vrouwen uit voorname families zoals Van Brederode en Van Nassau komen hier op hun vijftiende binnen. Na hun intrede als non hebben ze geen contact meer met de buitenwereld. Hun dagen bestaan uit een vast ritme van kerkdiensten, persoonlijk gebed en het spinnen van garen voor laken.
Maar in de loop van de 16de eeuw begint de machtige Katholieke Kerk steeds meer te wankelen. Er komt kritiek op de leer en de gang van zaken binnen de Kerk. Een nieuw geloof, het protestantisme, krijgt steeds meer aanhangers, maar koning Filips II is duidelijk: deze ‘ ketters’ horen op de brandstapel. In 1566 loopt het helemaal uit de hand, wanneer een woedende menigte kerken en kloosters vernielt. Ook in Delft gaat het er hevig aan toe. In het Sint Agatha-klooster weten ze deze zogenaamde beeldenstormers nog net buiten de poorten te houden. Filips II stuurt de Hertog van Alva om de opstandelingen hard aan te pakken. In het hele land breken rellen uit. Opstandelingen vermoorden katholieke geestelijken, waarop Alva protestanten terechtstelt én iedereen die maar de schijn heeft tegen het Spaanse regime te zijn.
Niemand is veilig
Er ontbrandt een echte burgeroorlog tussen de opstandelingen en de Spaansgezinden. Dit betekent dat niemand, katholiek noch protestant, echt veilig is, ook niet in Delft. In 1568 executeert het Spaanse regime de geliefde Delftse drukker Herman Schinckel omdat hij protestantse geschriften heeft gedrukt. Maar ook de opstandelingen, de geuzen, zijn niet altijd onschuldig. Zo martelen en vermoorden zij onder leiding van hun radicale leider Lumey, tot afgrijzen van Willem van Oranje, de rector van het Sint Agatha-klooster, Cornelis Musius. Nadat in 1572 het stadsbestuur van Delft besluit om de kant van de opstandelingen te kiezen, legt de stad beslag op de katholieke kloosters, en zo komt ook het Sint Agatha-klooster in handen van het stadsbestuur. Na de komst van Willem van Oranje mogen de nonnen in het complex blijven wonen, maar er mogen geen nieuwe vrouwen meer intreden.
Willem vogelvrij
In de tentoonstelling Willem van Oranje is hier! wordt speciale aandacht geschonken aan directe familieleden van Willem van Oranje die een band hebben met het Prinsenhof. Twee van zijn kinderen zijn in Delft geboren en gedoopt. Charlotte de Bourbon, Willems derde vrouw, bevalt in het Prinsenhof van hun oudste dochter Louise Juliana. Met twee bijzondere bruiklenen uit het Siegerland Museum in Siegen, Duitsland, en de Koninklijke Verzamelingen, worden moeder en dochter herenigd in het Prinsenhof. Frederik Hendrik is ook in het Prinsenhof geboren en in de Nieuwe Kerk van Delft gedoopt. In de Waalse Kerk bevindt zich, evenals in de bekendere Nieuwe Kerk, een koninklijke grafkelder, waar vijf kinderen van Willems dochter Emilia liggen begraven.
Willem van Oranje is voor vrijheid van godsdienst en geweten, voor protestanten én voor katholieken. Deze overtuiging maakt hem niet bij iedereen geliefd, zeker niet bij radicale opstandelingen en aanhangers van het Spaanse bewind, die vinden dat hij met alle winden meewaait. Maar in 1580 beschuldigt Filips II Willem van Oranje van trouweloosheid en verklaart hem vogelvrij. De man die hem weet te vermoorden wacht een beloning van 25.000 gouden kronen en verheffing in de adelstand. Willem is woedend en antwoordt in 1581 vanuit het Prinsenhof met een verweerschrift, de Apologie. Het is, volgens hem, gerechtvaardigd om in opstand te komen, omdat Filips II als een tiran regeert. Hij laat het verweerschrift in meerdere talen en in een hoge oplage verschijnen zodat niet alleen alle vorsten van Europa er kennis van kunnen nemen, maar het ook een bestseller kan worden onder de bevolking. Op basis van de Apologie is later het Plakkaat van Verlatinge geschreven, waarmee de Nederlanden afstand doen van hun koning.
De Apologie is onderdeel van een uitgekiende propagandamachine van prenten, pamfletten en brieven tegen het Spaanse regime, waarin Willem van Oranje het met de waarheid niet zo nauw neemt. De Spanjaarden, en vooral de Spaanse huursoldaten en Alva in het bijzonder, maakt hij uit voor alles wat slecht is. Op deze manier probeert hij alle delen van de Nederlanden te verenigen achter de Opstand tegen de Spaanse overheersing.
Onder vuur in het Prinsenhof
Op 10 juli 1584 loopt de prins na het middagmaal de trap op. Zijn vrouw, zus, dochters en stalmeester zijn hem al voorgegaan als de Spaansgezinde Balthasar Gerards zich tussen twee lijfwachten door dringt en met één schot drie kogels lost. Verschrikt draait iedereen zich om. Willems zus Catharina gaat op de trap zitten en neemt zijn hoofd in haar schoot. Willem van Oranje is dood. Balthasar Gerards vlucht via de binnentuin, maar de lijfwachten krijgen hem al snel te pakken.
De inwoners van Delft reageren vol afgrijzen en verbijstering op het nieuws. De stad is na de moord het toneel van zowel de terechtstelling van Balthasar Gerards op 14 juli, als de staatsbegrafenis van Willem van Oranje op 3 augustus. Al snel na de moord komen er mensen naar het Prinsenhof om de kogelgaten in de muur met eigen ogen te bekijken. Niet lang na de dood van Willem van Oranje vallen Gent, Brussel, Mechelen en Antwerpen in Spaanse handen. Het ziet er slecht uit voor de opstandelingen. Maar door de schok van de moordaanslag en de ernstige verliezen in het zuiden, laten de Staten van Holland hun onderlinge verschillen achter zich en gaan zij samenwerken.
Bloeiende natie
In de jaren 90 van de 16de eeuw, als Frankrijk en Engeland bondgenoten worden, keert het tij: het noorden is veilig, de Tachtigjarige Oorlog woedt verder in de Zuidelijk Nederlanden. Steden in het noordelijke deel van de Nederlanden, zoals Delft, kunnen groeien en bloeien. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden ontwikkelt zich tot een van de machtigste naties van Europa. Na de dood van de prins blijft de propagandamachine draaien, en zijn zoons verheffen hem tot Vader des Vaderlands. Aan het einde van de tentoonstelling mag de bezoeker zelf bepalen of Willem van Oranje deze titel heeft verdiend. Daarnaast wordt stilgestaan bij het Wilhelmus en de vraag of kinderen ons volkslied op school moeten leren. De expositie is nog tot en met 3 maart 2019 te zien in het Prinsenhof in Delft.
> Lees ook meer over de grafkelders van de Oranjes in Delft.