Prins Charles viert vandaag zijn zeventigste verjaardag. Uit een enquête in het voorjaar blijkt de Britse troonopvolger minder sympathiek over te komen dan zijn moeder Elizabeth. De Prins van Wales is oud en wijs genoeg om zich daar niets van aan te trekken. En het doet niets af aan zijn geschiktheid voor het koningschap.
‘Plantenfluisteraar’: de fabels over de prins
Hij praat met planten. Een bediende doet tandpasta op zijn tandenborstel. En bij het ontbijt kan hij kiezen uit zeven zachtgekookte eitjes, met elk een iets andere kooktijd. De verhalen die over prins Charles de ronde doen zijn op z’n minst opmerkelijk. Waar komen ze vandaan? De Britse pers speelt een grote rol in het verspreiden van verhalen op een dusdanige manier dat ze tot op de dag van vandaag door velen voor waar worden gehouden – en het beeld bepalen dat veel Britten van de troonopvolger hebben.
Nu heeft Charles werkelijk gezegd dat hij met planten praat, in een tijdschriftartikel uit 1986 over zijn landgoed Highgrove, maar het was overduidelijk een grap. Zijn gevoel voor humor is echter al dan niet bewust niet begrepen en zo is Charles de geschiedenis ingegaan als ‘plantenfluisteraar’. Die tandpasta? De prins had ooit een arm gebroken en toen deed inderdaad een bediende tandpasta op zijn tandenborstel. Probeer het maar eens zelf te doen met een arm in een mitella. Het verhaal over de zeven zachtgekookte eitjes bij het ontbijt ging een dusdanig eigen leven leiden, dat Clarence House sinds 2012 een lijst met veelgestelde vragen over prins Charles (en over de Hertogin van Cornwall) op de website publiceert, mét antwoorden. In 2012 was een van die vragen: ‘Laat de Prins van Wales zeven eitjes koken voor zijn ontbijt zoals te lezen is in het boek On Royalty van Jeremy Paxman?’ Antwoord: ‘Nee, dat doet hij niet en heeft hij ook nooit gedaan.’ Paxman had in zijn boek deze anekdote opgenomen, die een vriend van Charles hem had verteld, en voegde daar aan toe dat dit verhaal niet waar kon zijn, zo’n belachelijk idee was het. Maar die toevoeging haalde de pers niet.
Giechelen en glimlachen
De Britten lijken niet of nauwelijks afstand te kunnen doen van hun mening over de prins, die grotendeels gevormd is in de tijd dat prinses Diana nog leefde. Charles wordt door velen nog steeds verantwoordelijk gehouden voor het stuklopen van hun huwelijk; hij was immers de man met de minnares, hij was degene die nooit echt van zijn echtgenote gehouden had. Dat laatste wordt hartstochtelijk tegengesproken door Dickie Arbiter, die jarenlang persattaché van koningin Elizabeth was. In zijn boek over die periode vertelt hij ervan overtuigd te zijn dat Charles en Diana wel degelijk stapelgek op elkaar waren en vol goede bedoelingen in hun huwelijk stapten. Hij herinnert zich ontmoetingen met het koppel waarbij ze niet konden ophouden met giechelen, en elkaar continu aanraakten. ‘Dat soort genegenheid kun je niet spelen.’
Tijdens het huwelijk ontstond ook het nog steeds heersende beeld dat de prins afstandelijk zou zijn, terwijl prinses Diana een warm contact met iedereen had. Ook dit probeert Arbiter bij te stellen door te vertellen over bezoeken aan een hospitium, begin jaren 90. ‘Ik was er twee keer bij – een keer met Charles, een keer met Diana. Zij benaderden hun bezoek totaal verschillend, maar ze waren allebei succesvol. Diana zat op bed en hield handen vast, terwijl de Prins van Wales minstens even invoelend was, maar hij gebruikte vooral zijn stem en zijn houding om zijn mededogen over te brengen. Bij hun vertrek was de kamer gevuld met glimlachende mensen.’
Gedreven
Charles is van een generatie die het hart niet op de tong draagt, en kan daardoor inderdaad wat afstandelijk overkomen. Maar hij ontwikkelt zich zeker op dit vlak. Tijdens een bezoek aan slachtoffers van een grote brand in Londen hield hij handen vast en omhelsde hij zelfs mensen.
De prins is geboren in een familie waarin alles draait om verplichtingen en verantwoordelijkheid. Zijn leven lang probeert hij te voldoen aan de verwachtingen van anderen, vooral zijn ouders, maar ook van zichzelf. Hij is zich zeer bewust van zijn geprivilegieerde positie en dat dat verplichtingen schept, maar ook dat hij daardoor eigenlijk nooit ergens bij hoort.
> Bekijk Charles’ visie op het koningschap in de documentaire over de Queen
Niemand anders heeft zijn achtergrond, niemand anders heeft zijn toekomst, waardoor er altijd afstand blijft. Zelfs sommige van zijn beste vrienden spreken hem aan met ‘sir’. Aan biografe Catherine Mayer vertelt actrice Emma Thompson, die de prins al langere tijd kent, dat ze vaak gesprekken hebben over zijn privileges: ‘Ik denk soms dat hij gedreven wordt door schuldgevoel.’
Zijn gedrevenheid heeft hem ver gebracht. De prins is betrokken bij meer dan vierhonderd goede doelen, waarvan hij verschillende zelf heeft opgericht. De aandachtsgebieden variëren van hulp aan achtergestelde jongeren en aandacht voor de bebouwde omgeving tot het klimaat en de kunsten. Zijn ‘eigen’ goede doelen zijn ondergebracht in drie overkoepelende organisaties die per jaar zo’n 150 miljoen pond inzamelen, waarmee de prins met recht een professional op het gebied van filantropie genoemd mag worden. Dat hij zich vol passie inzet voor anderen wordt gewaardeerd. Zo nam hij nog niet zo lang geleden een Lifetime Achievement Award for Service to Philanthropy (een prijs voor zijn inzet voor goede doelen) in ontvangst.
Een kijkje in het leven van prins Charles.
Mensen helpen
Maar er is ook een andere kant: de prins wordt door sommigen gezien als bemoeial. Zo zijn er de ‘black spider memos’ – zwartespinnenmemo’s, vernoemd naar Charles’ handschrift – die hij (privé, als ‘bezorgde burger’) verstuurde aan ministers en politici. Die brieven gaan over alles wat zijn aandacht trekt: het ontwerp van nieuwe ziekenhuizen, of alternatieve geneeskunde, of de uitrusting van Britse militairen in Irak. Een aantal brieven werd in 2015 openbaar gemaakt, waarop door de pers haast teleurgesteld werd gereageerd. Is dit alles? Ze zijn zo ‘ongevaarlijk’! Hoewel Charles als troonopvolger verre van politieke issues hoort te blijven (kenmerkend voor een constitutionele monarchie) en de brieven en memo’s controversieel zouden kunnen zijn, waren de meeste mensen gerustgesteld.
De prins heeft daarnaast heel veel toespraken gehouden, voor zakenlieden (over hun manier van zakendoen), voor leraren (hoe onwenselijk het is om niet langer verplicht aandacht te besteden aan Shakespeare), voor architecten (hoe vreselijk al die hoge moderne gebouwen zijn). Niet zo gek dat zijn opmerkingen irritatie oproepen, vooral ook omdat hij niet altijd even subtiel is. Zo schrijft hij in de inleiding van een publicatie (1989) over moderne architectuur dat hij liever nog enige tijd had gewacht met het schrijven van het boek, tot hij erg oud en ‘hopelijk’ wijs zou zijn.
Maar: ‘Hoogstwaarschijnlijk zou ik niet echt oud worden en de leeftijd van wijsheid bereiken, omdat ik al in de bloei van mijn leven geveld zou zijn door een stuk rottend beton dat van een postmodernistisch gebouw naar beneden is gevallen.’ En: ‘We zitten nu opgescheept met monsters van Frankenstein, zonder enig karakter.’ Even slikken voor de gemiddelde architect, maar Charles is oprecht bezorgd over de woonomgeving van de Britten. Aan journaliste Catherine Mayer vertelt hij: ‘Ik voel het vooral als mijn plicht om me zorgen te maken over alle bewoners van dit land, en over hun levens, en om te proberen dingen te verbeteren als ik dat maar enigszins kan.’
Dat plichtsgevoel zit er al vroeg in, maar is verder ontwikkeld op de kostschool waar hij een deel van zijn tienerjaren doorbrengt: Gordonstoun. Het motto van de school is ‘plus est en vous’ (er zit nog meer in u). De school wil niet alleen dat leerlingen kennis opdoen en vaardigheden leren, maar ook dat zij sociaal betrokken zijn. En hoewel Charles er geen fijne schooltijd heeft gehad (hij werd gepest), brengt hij als volwassene het geleerde in de praktijk. Zijn inzet voor goede doelen, zijn bemoeienis met uiteenlopende terreinen: het ligt volledig in de lijn van zijn vorming. ‘Alles wat ik wil is andere mensen helpen.’ En dat dat niet altijd even goed begrepen wordt, neemt hij voor lief. Maar hij doet zijn best. Hoewel Charles niet echt dol is op fotografen, weet hij dat ze nodig zijn om zijn werk onder de aandacht te brengen. En dus tapt hij een biertje of maakt hij een dansje: alles voor het goede doel. Want: ‘Als de fotografen niet geïnteresseerd zouden zijn, zou het tijd worden om me zorgen te maken.’
Best voorbereide monarch
Mensen die hem privé kennen, prijzen zijn betrokkenheid. Hij interesseert zich voor hun omstandigheden en zal altijd informeren naar hun gezin en familie. Ook op mensen die hem slechts kort spreken, zoals tijdens werkbezoeken, maakt hij een positieve indruk. Hij is vriendelijk en weet iedereen op zijn gemak te stellen, bijvoorbeeld met een grappige opmerking. En ook al staat hij niet in de top-3 van favoriet royals, zijn aanwezigheid trekt wel degelijk publiek. Zo zegt voormalig persattaché Dickie Arbiter: ‘Ik ben getuige geweest van complete mensenmassa’s die waren uitgelopen om hem te zien.’
Hij maakt zich dan ook absoluut geen zorgen over de wat magere rapportcijfers voor de prins. ‘Pieken en dalen in publieke waardering horen al eeuwen bij het verschijnsel monarchie, en zowel Charles als de Queen weet dat. Bovendien is al vaak gebleken dat enquêtes er naast zitten. Is een peiling representatief voor een bevolking van meer dan 65 miljoen? Ik denk het niet.’ Hij ziet het koningschap van prins Charles dan ook met vertrouwen tegemoet: ‘Wanneer hij de troon bestijgt, is hij de best voorbereide monarch die het Verenigd Koninkrijk ooit heeft gehad, en waarschijnlijk ooit zal hebben. Zonder twijfel zal hij een fantastische koning zijn.’