Column Justine: Bijzonder

Justine Marcella

20/09/2018 4:04 pm

1975-09-01 00:00:00 Koning Juliana stapt uit de gouden koets geholpen door prins Bernhard. Prinsjesdag. (exacte beelddatum onbekend)

Ieder jaar opnieuw proberen we u een Prinsjesdag-verslag te brengen dat anders is dan al die voorgaande jaren – Vorsten schrijft natuurlijk al 45 jaar over deze feestelijke dag. Wij belichten de gebeurtenissen graag op een vorstelijke manier; deze historische ceremonie wordt immers gedragen door de koning, met aan zijn zijde de koningin. De pracht en praal onderstreept het belang van de dag, de dag dat de koning het regeringsbeleid ontvouwt. Dit jaar is onze Vlaamse verslaggever Wim Dehandschutter voor u naar Den Haag gereisd en vertelt hij over zijn ervaring. Wij ‘Ollanders’ doen het nu eenmaal een beetje anders dan de zuiderburen, in België heeft de koning zelfs geen enkele rol bij de opening van een nieuw parlementair jaar.

Graag vraag ik uw speciale aandacht voor het verhaal van Paul Rem. Ieder nummer neemt hij u en mij mee naar toen, en deze keer neemt hij ons natuurlijk mee naar Prinsjesdag. Zoals gewoonlijk heeft hij een pennetje dat uniek is. Je hoort de paarden, je ruikt de geuren en je voelt de verwondering van toen. ‘Was koningin-moeder Emma gekleed in zwart fluweel met lichtpaarse garnering, de jonge koningin droeg een witte satijnen jurk met zilveren borduursels en zilveren lovertjes, met het oranje-blauwe lint van de Orde van de Nederlandse Leeuw als contrast. Op heur hoofd droeg zij een klein hoedje met drie gekrulde veren.’

Met grote trots kan ik melden dat Paul Rem deze maand al vijftien jaar een vaste medewerker is van Vorsten, en dat is in tijdschriftenland redelijk uniek. Paul is uniek! En met enigszins blozende wangen: Vorsten is uniek. Paul en Vorsten hebben een zeer gelukkig huwelijk, we horen bij elkaar. Voor Paul, heb ik uit zeer betrouwbare bron, heeft Vorsten eraan bijgedragen dat zijn honger naar monarchaal nieuws werd bevredigd, als jonge jongen. Hij was vereerd medewerker te mogen worden, maar wij zijn nog meer vereerd dat deze zeer charismatische kunsthistoricus met humor, respect en een zeer grote deskundigheid een vaste medewerker is van uw Vorsten. Deze maand drukken wij daarom zijn naam in vette letter af in ons colofon.

Paul en ik kennen elkaar al langer dan die vijftien jaar, uit het, voor ons beiden, pré-Vorsten-tijdperk. Hij de knappe mediagenieke conservator, ik de jonge tv-verslaggever met buitengewone koninklijke interesse. Hij voor de camera, ik ernaast. Maar het was ‘aan’. We hadden een uur om een reportage te maken, maar we liepen heftig uit. We hadden zoveel te delen en ik slurpte al zijn kennis op. En dat doe ik nog steeds. Ik zie de huidige royals misschien vaker dan Paul, maar hij biedt me de historische context. Als Paul mijn docent geschiedenis was geweest, was ik nu niet uw hoofdredacteur. Zo aanstekelijk zijn zijn verhalen. Mede namens u hebben we Paul een grote bos bloemen gestuurd. Gewoon, omdat hij bijzonder is!